Inleiding in de videokunst deel 1... hoe het allemaal begon.

Ed Emshwiller, Sunstone (1979)



Videokunst (Time Based Art) is een kunststroming ontstaan in 1965, die gebaseerd is op het elektronisch vastleggen en weergeven van bewegende beelden. Video als kunstvorm is sinds het begin van de jaren zestig deels ontstaan als oppositie tegen het massamedium televisie. Wolf Vostell ging in 1958 het televisietoestel te lijf, begraaft in 1963 een televisietoestel en stoort Nam June Paik televisiebeelden met een magneet (zie afbeelding links: Magnet TV, 1965). Joseph Beuys deed iets soortgelijks door het beeldscherm van een televisie met vilt te beplakken. Zo vervreemdde hij de televisie van haar eigenlijke doel en creërde zo nieuwe mogelijkheden (Identifications, Part 1 Vilz- TV, 1968 Video Galerie Schum).

Ook wijst de kunstgeschiedenis van de jaren zestig Fluxus, performance kunst, pop art en happenings aan als belangrijke spelers in het ontstaan van videokunst. De kunstenaars Nam June Paik (Zen For Film 1962-64) en Wolf Vostell (Sun in Your Head - Television Decollage 1963) waren beiden verbonden met Fluxus en zij waren onder de eerste kunstenaars die gebruik maakten van video. In de jaren zestig maakten Fluxus-kunstenaars 37 korte films: UBU.com.

In haar verschillende varianten als Installatie of op zichzelf staande film is de ontwikkeling van de videokunst sterk gekoppeld aan de mogelijkheden op het gebied van opname- en bewerkingstechniek. In 1965 bracht Sony de eerste draagbare elektronische apparatuur voor amateurs op de markt, de zogenaamde "Portapak". Iedereen kon voortaan zelf beelden opnemen en afspelen. Natuurlijk waren de mogelijkheden van deze nieuwe apparatuur beperkt. De Koreaanse kunstenaar Nam June Paik kocht een set. Toen hij in een taxi vastraakte in een file die was veroorzaakt door de stoet van Paus Paulus VI, bij diens bezoek aan New York, legde hij de stoet vast en vertoonde deze opname diezelfde avond in kunstenaarscafé Café à Go-Go. Dit wordt beschouwd als de eerste manifestatie van videokunst.

De videokunstenaars die uitgingen van de positieve eigenschappen van televisie, hadden zich vaak laten inspireren door de toen zeer populaire theorieën van Marshall McLuhan. McLuhan (1911-1980) was een Canadese cultuurfilosoof en deskundige op het gebied van de massamedia. Hij meende dat de explosie van de elektronische communicatiemiddelen een nieuwe manier van waarnemen creëerde. Hij zag alle moderne media als een uitbreiding van het menselijk zenuwstelsel, dat zich aldus over de aarde zou verspreiden. De mensheid zou door dit omvangrijke communicatienetwerk dichter tot elkaar komen, waardoor een nieuw soort samenleving, "the global village", zou ontstaan.

Aanvankelijk was Duitsland het middelpunt van de ontwikkelingen in de videokunst. Vostell (o.a. "Sun in your head" uit 1963) en Paik begonnen daar hun experimenten. Otto Piene wijdde zich vanaf 1968 ook voor korte tijd aan het medium televisie. Spoedig kwam Duitsland als centrum van de videokunst in de schaduw te staan van de Verenigde Staten. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig hadden talloze kunstenaars in de VS de mogelijkheid om hun kennis in professionele televisiestudio's toe te passen. Het eerste door kunstenaars gemaakte televisieprogramma werd gemaakt bij WGBH in Boston en in maart 1969 uitgezonden (collectie Stedelijk Museum Amsterdam: WGBH-TV The Medium is the Medium 1969). Van de zes deelnemers aan de workshop bleken de "kunstenaars-technici" Thomas Tadlock en James Seawright het best over de handigheid te beschikken die nodig was om om te kunnen gaan met de mogelijkheden van elektronisch beeldmateriaal. Dit zijn de kunstenaars die de voortschrijdende technische ontwikkelingen bijhouden en de nieuwste apparatuur onmiddellijk uitproberen. Aldo Tambellini en Otto Piene daarentegen waren minder geïnteresseerd in de mogelijkheden van de apparatuur en de technologie: zij bewerkstelligden een multimedia-evenement in de traditie van Zero-actie en zaten zelf achter het mengpaneel. Allan Kaprow en Nam June paik betrokken als toegewijde vertegenwoordigers van Fluxus en de happening betrokken ze de kijker bij de uitzending.

In de jaren zeventig werd Larry Cuba algemeen erkend als een van de weinige kunstenaars die uitsluitend digitale computertechnologieën gebruikte om de mogelijkheden van abstracte bezieling te onderzoeken. Cuba werkte samen met de grondlegger van computeranimatie, John Whitney sr. In 1975 vroeg Whitney Sr. aan Cuba of hij de programmeur van zijn film wilde zijn. De film "Arabesque" is het resultaat van deze samenwerking. Vervolgens produceerde Cuba nog drie computergeanimeerde films: 3/78 (Objects and Transformations), Two Space, and Calculated Movements. Deze films werden over de hele wereld getoond en ontving veel onderscheidingen.

Whitney gebruikte 16 mm-films, wat betekende dat zijn werk niet echt belangrijk gevonden werd door kunstbevorderaars. Ironisch genoeg waren de films van Andy Warhol eenzelfde lot beschoren. Warhol keerde terug naar de volstrekt statische camera-opstelling van de vroege film en zag af van montage. Het meest opvallende kenmerk is duur. De tijd lijk zelf het onderwerp te zijn geworden zoals in de acht uur durende "Empire State Building", waarin de lichtverandering ongeveer het enige dynamische element vormt. En de zes uur durende film "John Giorno in Slaap" uit 1963. Aan de andere kant kon Ed Emshwiller wel rekenen op publieke waardering. Hij produceerde of werkte samen aan talloze multi-media producties op o.a. het Lincoln Center, Museum of Modern Art, Guggenheim Museum, The Los Angeles Film Festival, en anderen. Begin 1979 produceerde hij het baanbrekende drie-minuten 3-D computeranimatiewerk "Sunstone", gemaakt op het New York Institute of Technology met de hulp van Alvy Ray Smith als software programmeur.

Ook het echtpaar Steina en Woody Vasulka (vasulka.org) kon rekenen op publieke waardering, die door hun individuele talent sterk gericht waren op de artistieke avant-garde. Steina en Woody Vasulka zijn ware pioniers op het domein van de elektronische kunst en video. Eind jaren zestig startten ze hun onderzoek naar creatieprocédés en -middelen, zowel op digitaal als analoog vlak. Hun eerste ervaring spitst zich al snel toe op de mogelijkheid om simultaan audio- en videosignalen te creëren. Met een op hun synthesizer aangesloten Portapak, realiseren ze een reeks video's waarin het beeld gegenereerd wordt door een audiosignaal en het geluid door een videosignaal, zoals "Soundgated Images" (1974: afbeelding links) (
Vasulka.orgPDF).

Een Nederlandse vertegenwoordiger van deze richting is Livinus (van de Bundt). Hij was de eerste Nederlandse kunstenaar die met behulp van videotechniek abstracte beelden creeerde. Aanvankelijk legde hij zich voornamelijk toe op grafiek, waarbij hij sterk onder invloed stond van het surrealisme. Na experimenten met abstracte, informeel te noemen fotografie en diaprojectie stortte hij zich in 1970 op het medium video, waarbij het manipuleren van beelden en licht in combinatie met geluid zijn grote belangstelling had. In de video "Percussion" van ongeveer 1975 wordt de grootte van een ruitervormige figuur bepaald door de amplitude van het geluid.

Aansluitend hierop moet de Nederlander Peter Struycken genoemd worden. Struycken werkt sinds 1968 met de computer bij het maken van zijn vrije en opdrachtgebonden werk. Aanvankelijk in zwart-wit, vanaf 1972 met kleur. Op basis van speciaal ontwikkelde computersprogramma's ontstonden de afgelopen dertig jaar fotowerken, tekeningen, schilderijen, films, video's, beelden en real time computergestuurde televisie- en lichtwerken, varierend van uiterst klein tot monumentaal in afmetingen (bron: De magnetische tijd).

Een pionier op het gebied van technologische experimenten die leiden tot min of meer abstracte beeldmanupilaties, en op een onderzoek naar de relatie tussen beeld en geluid is ook Paik, die al in 1967 met Shuya Abe een videosynthesizer ontwikkelde (Paik/Abe Synthesizers). Hiermee werd het mogelijk de opgenomen beelden op video elke gewenste kleur en vorm te geven en beelden te mengen (Global Groove, 1973).