Inleiding in de videokunst deel 3... video-installaties en -sculpturen

Behalve met de videotape wordt vanaf het einde van de jaren zestig ook geëxperimenteerd met video-installaties en -sculpturen: ze plaatsen één of meer monitoren in een bepaalde onderlinge verhouding in één of meerdere ruimten. Hier kan het kunstwerk dus alleen maar in die ruimte(n) worden bekeken. Deze benaderende traditionele kunstvorm het dichtst. Van een even traditionele aanpak getuigen de video-installaties die een gesloten circuit vormen met geïntegreerde software, de zogenaamde "closed-circuit". Het zijn ter plekke opgenomen en vertoonde live-opnamen. De beschouwer ziet zichzelf op de monitor(en) en dan is de tentoonstellingsruimte getransformeerd tot plaats voor performances. Het lichaam van de kijker wordt soms vervormd, gespiegeld of gefragmenteerd. Of geeft een vertraging tussen opname en vertoning een vervreemdend effect. Er kan een relatie bestaan tussen inhoud en vorm, tussen de boodschap en het object. In elk geval geldt voor alles dat de presentatie en de omgeving waarin een of meerdere videowerken worden getoond onderdeel zijn van het kunstwerk. De kunstenaar bepaalt niet alleen het beeld, maar ook de gehele context van het kijken naar dat beeld.

In Nam June Paiks video-installatie TV-Buddha (1974) welke in bezit is van het Stedelijk Museum Amsterdam, is een camera gericht op een 18e-eeuwse Buddha-beeld. Paik toont, in plaats van de toeschouwer als het ware met zichzelf te confronteren, een antiek beeld van een mediterende Buddha die naar een weerspiegeling van zichzelf op een televisiescherm zit te kijken. In de installatie stelt Paik de betekenis aan de orde van begrippen als tijd en tijdloosheid, heden en verleden, verveling en meditatie, rust en rusteloosheid.

Maar al te vaak wordt de toeschouwer gevangen in het "korte" circuit tussen camera en beeldscherm. Wolf Vostell laat de toeschouwer door middel van twintig monitoren deel uitmaken van een acht meter brede collage van een lesbisch stel en het gewelddadige einde van de Praagse Lente (Sprinkhanen, 1969/1970). Bruce Nauman creëert met "Rechtstreeks opgenomen videogang" (1968-1970)een onbehaaglijk gevoel bij de toeschouwer: hij loopt door een nauwe gang en nadert een afbeelding van zichzelf die op twee (boven elkaar geplaatste) beeldschermen wordt geprojecteerd, en ontdekt dat het beeld, volkomen tegen de verwachting in, steeds kleiner wordt. De Amerikaanse kunstenares Nan Hoover creëert met behulp van gesloten circuits kleurige videoprojecties van lichtfenomenen. De toeschouwer kan in de ruimte stappen en ze beïnvloeden.

De integratie van videobeeld(en) en sculpturale vorm wordt in het bijzonder onderzocht door Shigeko Kubota, Marie-Jo Lafontaine, Fabrizio Plessie, Klaus vom Bruch en de Nederlander Bert Schutter. Kubota's "Naakt daalt van een trap af (Duchampiana)" (1975/1976) zou zonder software slechts bestaan uit een triplex kist die even goed in een etalage kon staan. De Japanse Kubota maakte dit object - dat inmiddels als klassiek geldt - als eerbetoon aan Duchamp die in 1912 een foto maakte met dezelfde naam. De ironie van het werk wordt gevormd door de onbeweeglijkheid van de triplex trap die Kubota gebruikt voor het "lopende" elektronische beeld van het naakt dat van een trap afdaalt (zie afbeelding links).

Dan Graham (in bewerking).