Gardening with John



Alvin Curran. Geluidsinstallatie voor klein tuinhuisje, voetschakelaars, iPod, luidsprekers en gedroogde paddestoelen in Berlijn.

“In 1999 gaf de WDR mij de opdracht om een geluidsportret te maken van John Cage. Geen gemakkelijke opgave. Volgens mij was het meest kenmerkende geluid van John zijn gelach - hij lachte onophoudelijk en luid - overal de Zen absurditeit van inziend. Ik gebruikte opnames van zijn lach, bijna allemaal uit de opgenomen radiogesprekken van WBAI radio die hij maakte met Morton Feldman halverwege de jaren zestig. Op een warme lentedag nam ik alles op wat er te horen was in het appartement van Cage en eromheen, het gebouw zelf en de straten eronder. Bij dit alles voegde ik een heleboel geluiden: van het spelen van schaak tot het voorbereiden en koken van paddestoelen, het lopen over de krakende houten vloer van de loft, een brullende eland, stemmen, vallende munten, dansers van Merce Cunningham (Cages partner). De vormgeving had oorspronkelijk een Britse telefooncel moeten zijn maar werd uiteindelijk een simpel huisje voor tuingereedschap.”

In het huisje hangt een penetrante geur, die doet denken aan kattenvoer. Het blijkt afkomstig uit een bakje met gedroogde paddenstoelen. ''Dat zijn funghi porcini'', zegt Curran. ''Daar hield John erg van''.

De installatie was eerder te zien in onder meer Berlijn en Milaan. De geluidsinstallatie van Alvin Curran is nu te zien in kader van het Americans Festival Groningen van 25 tot 31 oktober 2008 in de Openbare Bibliotheek in Groningen.

Lili Dujourie in Museum van Bommel van Dam

Lily Dujourie, Enjambement, 1976 video still MUHKA

De letters IKOB staan voor Internationales Kunstzentrum Ostbelgien. In 1993 richt een aantal kunstliefhebbers in het Duitstalige gebied in Oost-België een vereniging op die grensoverschrijdende exposities organiseert. Museum van Bommel van Dam toont een ruime selectie uit de IKOB Collectie, waaronder baanbrekende video’s van Lili Dujourie, Eric Legrain en Marzel Maraite én Wolfgang Nestler.

Uit het werk van Lili Dujourie spreekt een sfeer van melancholie. Ze toont gevoelens van verlies en verlangen en gebruikt daarvoor een esthetica dat aan de Vlaamse traditie van Rubens of Vermeer doet denken. Gesloten binnenruimtes, gebroken beeldruimtes en titels die dikwijls benadrukken dat er iets achtergehouden wordt, stimuleren introspectie bij de toeschouwer. De artistieke productie van Lili Dujourie kan worden gezien als een dialoog met het verlies waaruit het leven zijn kracht en dynamiek haalt. De video's van Dujourie tenslotte zijn een belangrijke schakel in een groter artistiek verhaal waarin de kracht van de stilte en het subtiele gebaar een weigering impliceren om de wereld te tonen zoals de tijd het zou willen (uit: Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst).

Bovendien zijn haar videowerken met een meesterlijk oog gedraaid: het hare. Lichtinvallen en reflecties, cadrering en camerastandpunt zorgen voor een picturale precisie die nauw verwant is met de schilderkunst.Voorts is de reeks van groot historisch belang. Dujourie werkte namelijk aan deze video’s in een tijdsgewricht waarin de kunstwereld zich vooral op het conceptuele concentreerde, met het Amerikaanse minimalisme voorop. En hoewel deze in sober zwart-wit gedraaide beelden ook van klank gespeend zijn, ging hun intieme inhoud radicaal tegen het heersende discours van die tijd in.
Museum van Bommel van Dam:
The IKOB Collection
Van vrijdag 19 september 2008
Tot: zondag 4 januari 2009

Hommage a... IV 1972 IKOB

Uit de collectie van Van Abbemuseum: Vanessa Beecroft


VB25, Performance 1996, videostill, Van Abbemuseum

Vanessa Beecroft woont en werkt afwisselend in New York en Milaan. Haar werk bestaat uit langdurende performances waarin een aantal, meestal identiek geklede, vrouwen optreedt. Hun kleding is dikwijls schaars en ondergoedachtig. Soms treden ze (half)naakt op. De performers zijn tussen de bezoekers aanwezig maar hebben daar geen contact mee. Ze houden het midden tussen werkelijke mensen en zielloze reclamepopppen. Ze tonen geen persoonlijkheid, maar voldoen wel aan een stereotype ideaalbeeld. Beecrofts performances werken desoriënterend . Ze wortelen in het alledaagse, maar zijn vervreemdend door de context waarin de figuren optreden. Beecroft stelt het verschil in gedrag tussen individu en massa aan de kaak: waarin verschillen mensen van elkaar, zeker met de huidige modetrends. Haar performances (en de video’s en foto’s daarvan) worden bevolkt door hetzelfde type vrouwen met dezelfde kleren en pruiken en met dezelfde lichaamsbouw. Beecroft speelt met de begrippen kunstmatigheid en werkelijkheid. De invloed van mode en film is duidelijk aanwijsbaar in het werk van Beecroft.

"Haar ensembles van meisjes doen soms denken Pippi Langkous, dan weer aan de koel geeceneerde foto's van Helmut Newton, modeshows en theater. Er worden echter nauwelijks aanwijzingen gegeven die duidelijk maken welke associaties het meest overeenkomen met de bedoeling van Beecroft. Bovendien zijn de meisjes meestal identiek gekleed en opgemaakt, en lijkt hun individualiteit verloren te zijn gegaan. Soms maken ze een kwetsbare indruk, dan weer zijn ze respect afdwingend sterk. De sfeer is doortrokken van de spanning tussen het doorbreken van taboes en klassieke schoonheidsidealen, tussen erotische opwinding en de charme van naakte etalagepoppen. De modellen en het publiek tonen nauwelijks emotie en daarom blijft het geheel onduidelijk wat er zich in hun verbeelding afspeelt. Er wordt geen commentaar gegeven. Iedereen heeft een voorstelling, een gevoel en iedereen houdt dat voor zichzelf" (bron: Art at the Turn of the Millennium, Taschen 1999).

Vanessa Beecroft baarde opzien met enkele performances in een Londense galerie. In het werk "VB 43", dat in mei 2000 te zien was bij de opening van de Gagosian Gallery, stonden roodharige naakte vrouwen in de verte te staren.

VB43, Gagosian Gallery 2000

Allora & Guillermo in S.M.A.K. te Gent

Jennifer Allora (°1974, USA) en Guillermo Calzadilla (°1971, Cuba) werken sinds 1995 samen. In hun werk verbinden ze elementen uit verschillende culturen en concepten. Vanuit hun achtergrond, zowel wetenschappelijk als artistiek, zoomen ze in op gangbare urbane, economische, politieke, esthetische en historische systemen. Hun interventies laten toe dat de kijker verbanden legt tussen elementen die op zich niets met elkaar te maken lijken te hebben en tot de verbeelding spreken. De werken van Allora & Calzadilla bevatten zowel spelelementen als een kritische dimensie. Ze formuleren vaak meervoudige voorstellen in de tentoonstellingsruimte, en maken zowel gebruik van sculptuur, fotografie, performance en film.

Tijdens de zomer en het najaar 2008 zal het S.M.A.K. grotendeels in het teken van de collectie staan. Op deze presentatie is ook het werk "Amphibious (Login-Logout)" uit 2005 te zien van Allora & Calzadilla. Dit werd opgenomen in de Pearl rivierdelta in China en volgt een groep schildpadden die op een houten stam gezet zijn en door de stroming meedrijven. De schildpadden drijven langzaam langs het snelle netwerk van zee en land, van import en export activiteiten. De traagheid contrasteert met de krachtige onderstroom van kapitaal en arbeid in het verstedelijkte gebied van de zeehaven, een plek in China die toegang zoekt tot de geglobaliseerde economie. De film is een soort documentaire waarbij de kijker alle commentaar onthouden wordt. Het beeld alterneert tussen het inzoomen op de schildpadden die vanuit de prehistorie lijken aangespoeld te zijn en de moderne, industriële zeehaven. Met de confrontatie tussen natuur en industrie, tussen verleden en heden, kaarten Allora en Calzadilla ecologische onderwerpen aan zonder enige vorm van oplossing te suggereren. Het werk is erg specifiek en komt voort uit en welbepaalde lokale, complexe situatie, maar deelt in die hoedanigheid net iets mee over een bredere problematiek, over economie, sociale netwerken en het zichtbaar maken van macht smak.be.

Het werk van Jennifer Allora & Guillermo Calzadilla was al te zien in tal van internationale tentoonstellingen waaronder in de Biënnale van Venetië in 2004, de Biënnale van Lyon (2005), de Whitney Biënnale (2006), SMAK in Gent (2006) en onlangs in 2008 in het Stedelijk Museum Amsterdam stedelijk.nl.pdf. Museum Het Domein in Sittard heeft het bovenstaande werk in 2006 aangekocht!

Carsten Nicolai in S.M.A.K. te Gent

Carsten Nicolai, portrait (anti reflex version), 2004 (SMAK)
Op de tentoonstelling 'On the Sensations of Sound' van klankobjecten en geluidsinstallaties van hedendaagse kunstenaars in het Stedelijk Museum De Lakenhal te Leiden was de Duitse geluidskunstenaar Alva Noto, beter bekend onder Carsten Nicolai alvanoto.com afgelopen voorjaar al te horen samen met Suchan Kinoshita (NL/J), James Beckett (UK, Zim), John van Oostru m, Jochem van Tol en Der Wexel (NL).

Tijdens de zomer en het najaar 2008 zal het S.M.A.K. (SMAK) in Gent grotendeels in het teken van de collectie staan. Het is de bedoeling van deze collectiepresentatie om de nieuwe aankopen en schenkingen op een genereuze manier tentoon te stellen en ze samen met bestaande werken uit de collectie in hun historische, thematische of inhoudelijke context te plaatsen. Dit zal op een open en heldere manier gebeuren, zodat de bezoeker op een spontane manier inzicht krijgt in het wat, hoe en waarom van deze nieuwe aankopen. Een van de werken is van Nicolai. Het is het monumentale 'schilderij' "Portrait (Anti Reflex Version)" uit 2004. Hierin gebruikt Carsten Nicolai de magnetische band om het onzichtbare geluidssignaal dat door die band wordt gedragen, te tonen. De verticale banden zijn zo dicht tegen elkaar aangebracht dat het lijkt alsof het over een welbepaalde structuur gaat. Nicolai toonde in de tentoonstelling ‘Audio Visual Spaces’ in 2005 al een selectie werken waar hij op een uitermate precieze wijze op zoek gaat naar manieren om geluid zichtbaar te maken smak.

Werkelijk schitterende voorbeelden van geluidskunst van Nicolai zijn te horen op: raster-noton.net. "raster-noton. archiv für ton und nichtton" is meant to be a platform — a network covering the overlapping border areas of pop, art and science. emerged from the fusion of the two labels rastermusic and noton (in 1999) they realize music projects, publications and installation works. common idea behind all releases is an experimental approach — an amalgamation of sound, art and design.

Amar Kanwar in twee Stedelijk Musea's


'The Lightning Testimonies' van de Indiase kunstenaar Amar Kanwar (1964) was vorig jaar een hit op de Documenta 12 in het Kassel. Tot verrassing van Kanwar. "Omdat er daar heel veel kunst te zien was, verwachtte ik dat iedereen heel kort in de ruimte zou blijven. Maar veel mensen bleven langere tijd." In de ruimte van het Stedelijk Museum in Den Bosch (SM's) worden van 15 september - 15 november 2008 deze videobeelden getoond op acht schermen. Soms simultaan, maar meestal vertonen alle schermen een ander beeld. Het gaat over de ervaringen van vrouwen met seksueel geweld. In de nasleep van de opdeling van het land in een Pakistaans en Indiaas deel werden in 1947 door het leger 75.000 vrouwen ontvoerd, mishandeld en verkracht. Kanwar verzamelde verhalen van de vrouwen en zette ze om in een indrukwekkende video-installatie (bron: brabantsdagblad.nl.

Still from: The Torn First Pages - Part One, 'Somewhere in May', Amar Kanwar 2005
In het Stedelijk Museum Amsterdam is parallel aan de expositie in Den Bosch een deel van een nieuw werk van Kanwar te zien. 'The Torn First Pages', dat volgende maand in het Haus der Kunst in München voor het eerst in zijn geheel te zien zal zijn, handelt over het militaire regime in Birma. De titel komt van een boekhandelaar in de Birmese stad Mandalay. De boekverkoper scheurde uit al de boeken die hij verkocht de eerste pagina. Op die pagina staan in Birma slogans van het militaire regime. In 1994 werd de handelaar opgepakt en tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. "Het is een simpele, maar moedige daad. De man was niet politiek geïnteresseerd. Hij verzette zich op zijn eigen, unieke manier tegen de onderdrukking." (bron: stedelijk.nl)

De poëtische documentaire films en videowerken van Amar Kanwar onderzoeken de politieke, sociale, economische en ecologische omstandigheden van het Indiase subcontinent. Veel van Kanwars werk traceert de erfenis van dekolonisering en opdeling, waarbij het scheiden van families, sektarisch geweld en grensconflicten herhaaldelijk terugkerende motieven zijn. Via beelden, rituele objecten, literatuur, poëzie en liedjes creëert Kanwar lyrische, meditatieve filmessays. Hierin worden niet zozeer traumatische of politieke situaties weergegeven; eerder proberen ze hieruit een uitweg te vinden.



Interview met Amar Kanwar (Stedelijk Museum Amsterdam)

Francis Alÿs: uit de collectie van het Bonnefantenmuseum

Videostill uit Guards (2004) van Francis Alÿs

Dit jaar heeft het Bonnefantenmuseum Maastricht twee belangrijke video's aangekocht van de Belgische kunstenaar Francis Alÿs (the vincentaward.eu). In "Guards" (2004) krijgt een typisch toeristisch fenomeen uit Londen, de paleiswacht, een subversieve draai. Wat begint met één gardesoldaat die door de lege straten stapt, eindigt in een vervreemdend mooie choreografie van ritueel machtsvertoon, begeleid door de hypnotiserende cadans van stampende laarzen. Guards is één van de films uit de serie Seven Walks die ontstond in opdracht van het Londense kunstcentrum Artangel. Alÿs gebruikte bewust de posities van de stadscamera’s om te filmen: “Klaarblijkelijk wordt de gemiddelde Londenaar ongeveer 300 keer per dag gefilmd” aldus Alÿs, “alleen al dat feit zegt iets over de relatie die mensen in Londen met de publieke ruimte hebben.” De video "Shoeshine" (2004) en de schetsen en tinnen soldaatjes die in de belendende ruimte worden getoond, completeren het werk van Alÿs in de verzameling van het museum. Shoeshine, ditmaal getoond op een eenvoudige monitor, documenteert de voorbereidingen van één van de gardesoldaten voordat hij ten tonele gaat verschijnen.

Zoals Bruce Nauman begin jaren zestig zijn atelier begon te verkennen, omdat hij geen idee had wat hij als beginnend kunstenaar wilde doen, en video’s maakte van zijn silly walks, zo begon Alÿs begin jaren negentig door de stad te wandelen. Aanvankelijk om er, zonder aan kunst te denken, indrukken op te snuiven: "Kleine incidentjes, geuren, beelden, geluiden" (uit: volkskrant).

Fragmenten kunt u bekijken op AVRO Nieuw in Nederland en op YouTube met meerdere video's uit Londen:

Nathalie Bruys


Geluidskunsten De Paviljoens Almere februari 2008

Geluidskunstenares Nathalie Bruys (1975) wittenplaats.nl won in 2006 de eerste Volkskrant Beeldende Kunst Prijs Volkskrant 2006. De talentvolle beeldend kunstenaar exploreert een relatief nieuw terrein in de kunst: de geluidskunst. “Ik houd van kabels, knopjes, elektriciteit, natuurkundige tekeningen, formules, spaceships en de radio ether. Ik denk dat dat komt omdat ik een schipperskind ben”, zegt zij in een interview. Bruys heeft haar jeugd doorgebracht op een schip, waar de motor dag en nacht klonk. Slapen op dat geluid veroorzaakte een behaaglijk gevoel, verklaart ze achteraf haar gevoeligheid voor geluid. Maar geluid biedt niet alleen comfort. Het kan ook krachtige emoties oproepen, confronteren en wakkerschudden.

Beeldend kunstenaar en dichter Annemieke Gerrist sprak met Nathalie Bruys over haar geluidsinstallaties:
VPRO de Avonden.

Bruys is geluidskunstenaar en co-curator van de tentoonstelling "Sonic Voices, Rocking Hard" van 30-08-2008 t/m 02-11-2008 in Het Nederlands Instituut voor Mediakunst te Amsterdam (recensie Volkskrant). Haar werkwijze vormt het hart van de tentoonstelling. Bruys is geïnteresseerd in een multidisciplinaire kunstpraktijk. Naast de fascinatie voor geluid en muziek delen de kunstenaars die Bruys voor deze tentoonstelling bijeen bracht deze wijdvertakte belangstelling. "Sonic Voices, Rocking Hard" toont een persoonlijke keuze van Bruys uit zeer diverse benaderingen en kunstvormen waarin gebruik wordt gemaakt van geluid en muziek. De werken zijn gemaakt door jonge kunstenaars met uiteenlopende achtergronden. Wat ze gemeen hebben is een grote voorliefde voor muziek, geluid en kunst binnen hun veelzijdige artistieke universum. Nathalie Bruys haalt haar inspiratie uit bovenstaande vormen van geluidskunst en muziek en toont ook haar persoonlijke multi-disciplinaire praktijk in deze tentoonstelling. Ze presenteert naast een nieuwe installatie, tekeningen en een cd, het webproject "Soundmuseum" dat zij met Katja van Stiphout initieerde.

Net.kunst de kunst van onze tijd


Tot nu toe heb ik mij nog nooit in net.kunst (digitale kunst via internet) verdiept. Toevallig kom ik in het Stedelijk Museum Bulletin 2003/4 StedelijkMuseumPDF hierover een artikel tegen van Chiara Alinovi. De HTML-programmeertaal lag aan de basis van veel vroege net.kunst, die zich dientengevolge vooral richtte op de mogelijkheden van de hypertekst. Specifiek voor de hypertekst-stroming is het experimenteren met taal. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel werken die gecreëerd werden voor de tentoonstelling "Under Capricorn - The World Over (Stedelijk - archief) in het Stedelijk Museum (1996). Zo combineerde en arrangeerde Laurie Anderson Kunstbus) in "Here" de meest voorkomende woorden in het Engels in de vorm van plattegronden. In deze site experimenteert zij met de 250 meest gebruikte Engelstalige woorden. De openingspagina vertoont een wereldkaart die langzaam van links naar rechts voorbijschuift. Op de wereldkaart kunnen oplichtende punten aangeklikt worden met als gevolg dat er woorden te voorschijn komen. De woorden vormen associaties die naar keuze op rijm zijn of acroniemen vormen (Here: Stedelijk.nl).

Schitterende voorbeelden van net.kunst is te zien op: neen.org. Twee kunstenaars, Miltos Manetas en Rafael Rozendaal, die ook vertegenwoordigd waren op "Under Capricorn" zijn hierop te zien.

Een van de mijn favoriete Nederlandse kunstenaars, die ook op de tentoonstelling was vertegenwoordigd, is Peter Struycken (
Klankschap) in samenwerking met F. van Manen (geluid en internetprogrammering) van Stichting Klankschap (Klankschap). F. van Manen ontwikkelde overigens de "proprietary software" voor de lichtsculptuur "De Vlam" van Peter Struycken voor de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag die onlangs werd geopend op 28 juli 2008. Het werd een vlam, waarbij lichtbronnen individueel aan te sturen zijn door de computer. Geen gemakkelijk opgave want voor de veranderingen en verplaatsingen van de lichtelementen is een speciaal stuurprogramma ontworpen door de gebroeders van manen. De verwachting is dat "De Vlam" tenminste twintig jaar kan branden (Klankschap).

En zo kom je op internet van het Stedelijk Museum Amsterdam uiteindelijk aan de Prinssegracht 4 in Den Haag terecht.

Inleiding in de videokunst deel 6... op weg naar de 21e eeuw

Bill Viola, videostill The Greeting (1995)

De Amerikaan Bill Viola (1951) heeft met kunstenaars als Bruce Nauman, Gary Hill en de wat jongere Tony Oursler het medium video tot volwassenheid gebracht. Met name de laatste jaren toont Viola zich een meester in dit medium, dat ongeveer even oud is als hijzelf. Videowerken als "Hall of Whispers" (1995) en "Nantes Triptych" (1992) laten zien hoe ver de video het stadium van de registratie achter zich heeft gelaten. Het beeld wordt tegenwoordig gemanipuleerd met behulp van de computer. Het wordt naar believen herhaald, vertraagd, versneld en vervaagd. De videokunst staat niet meer op zichzelf, maar is met de computer, film en fotografie een spannende kruisbestuiving aangegaan. Het bijzondere van "The Greeting" (1995) is bovendien dat het werk zich nadrukkelijk verhoudt tot een heel klassieke kunstvorm, de schilderkunst. Het werk bevat een statement over de verhouding tussen het statische en het bewegende beeld – en doet daarmee een uitspraak over een van de belangrijkste ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Waar Pontormo de ontmoeting nog moest vangen in een moment, heeft Viola dankzij de camera de ervaring kunnen spreiden over tien minuten – het resultaat is een monumentaal meesterwerk van deze tijd. Zie voor uitgebreide informatie over Bill Viola in de jaren negentig op de site van Museum de Pont: DePont.

Pipilotti Rist (1962) uit Zwitserland maakte in 1986 de video "I'm Not The Girl Who Misses Much", het is een versneld opgenomen video waarin Rist steeds een zinnetje uit een liedje van ex-Beatle John Lennon zingt. Ze zingt het wanhopig, hysterisch, alsof ze zichzelf van de betekenis moet overtuigen. De manierwaarop ze dat doet, doet een beroep op je gevoel en spreekt daarom meteen aan. Dat is ook haar bedoeling: ze wil de mensen op hun gevoel aanspreken, want dat werkt veel directer en begrijpelijker dan tal. "Taal werkt op een ander niveau dan emotie. Taal is rationeel". Nog belangrijker dan haar muziek en clips is haar vrouwelijkheid, die ze uitbundig etaleert en verandert. In dat opzicht zijn er paralellen te trekken tussen haar presentaties en die van Madonna. Beide vrouwen maken video’s, zijn zelfbewust en veranderen - als kameleons - erg gemakkelijk van verschijningsvorm. De video’s lijken in veel opzichten op de clips die Madonna maakt, maar er zijn ook opvallende verschillen. In haar laatste clip "What It feels Like" draagt Madonna een overall en rijdt in een gele auto met haar oude moeder in de stad zoveel mogelijk mannen omver. Van die agressieve vorm van feminisme vind je bij Pipilotti niets terug. Zij hoeft haar plek als vrouw niet meer te bevechten. Ze gebruikt allerlei vrouwelijke parafernalia in een slim spelletje met allerlei clichés van zogenaamde onschuldige pose’s. Mannen kom je in haar video’s slechts zelden tegen. In "54" loopt er één rond. Naakt, rondbuikig en met een staartje paradeert hij over de snelweg. Het is geen sukkel of loser maar een vreemd soort specimen van een bijna uitgestorven ras, die daarom medelijden oproept. In "I couldn’t Agree With You More" (1999; zie afbeelding), een van haar laatste video’s, is ze zelf te zien, terwijl ze over straat loopt, een supermarkt bezoekt en in een bus zit. Haar gedachten aan merendeels naakte mannen in bosschages worden geprojecteerd in een filmpje boven haar hoofd. Ze presenteert zichzelf in "I couldn’t Agree With You More" met haar korte geblondeerde haar en enigszins verbaasde ogen als een onschuldige, aantrekkelijke en volkomen ongenaakbare vrouw (bron: Uitgeverij Lambo . Meer informatie over haar werk en videostills vind je op:
Digischool en DeutscheBankArtmag.

De Canadese kunst heeft inmiddels een flinke reputatie opgebouwd waar het de analyse van het mediale beeld betreft. Als eersten waren er Dan Graham (1942), die de waarneming heeft onderzocht in relatie tot media, kunst en maatschappij, en Jeff Wall (1946), die in zijn geënsceneerde en monumentale beelden reclame, film, fotografie en schilderkunst samensmolt. Stan Douglas (1960) behoort echter duidelijk tot een jongere generatie. Het werk van Stan Douglas is meerdimensionaal. Hij gebruikt op inventieve wijze de technische mogelijkheden van het medium film en video - zowel direct als indirect - om een werkelijkheid, of zelfs meerdere werkelijkheden, te creëren. Tijd en toeval spelen hierbij een belangrijke rol. Door een aantal relatief korte scenes in realtime te monteren ontstaan er urenlange sequenties die steeds anders zijn. Door de beperkte tijd die je kunt doorbrengen ontstaat het beeld van een eindeloos verhaal, een neverending story. Ook inhoudelijk is het werk meer dan hetgeen dat je direct ziet. Zo is het kleurgebruik in "Suspiria" (2003; zie afbeelding) geïnspireerd op het feit dat de film waar het werk op gebaseerd is (de horrorfilm Suspiria van de Italiaanse regisseur Dario Argento uit 1977) een van de laatste westerse technicolorfilms was. Douglas heeft Suspiria gemaakt voor de Dokumenta XI in Kassel. Hij heeft vier zwart-wit camera's opgesteld in het Herkules Denkmal bij schloss Willemshöhe. Hun signaal werd naar het museum Friedericianum geleid waar deze beelden gecombineerd werden met eerder opgenomen scenes (256) waarin delen van de verhalen van de gebroeders Grimm te zien zijn. Door gebruik te maken van specifieke technische eigenschappen van het videosignaal werden de beelden zodanig gecombineerd dat de opgenomen secenes als een soort spook-beelden in de live-opnames zichtbaar werden waarbij tegelijkertijd het genoemde technicolor-effect optrad. De keuze voor de verhalen van de Grimm-broertjes is ook niet toevallig: zij woonden in Kassel. De sprookjes waren overigens meer dan de kinderenverhalen zoals wij ze nu kennen: het was de bedoeling van de Grimm's om met hun verhalen de wording van de Duitse eenheidsstaat te bevorderen door de creatie van een gezamenlijke volkscultuur. Elke scene begint met een citaat van Karl Marx wiens klassieke citaat uit het communistisch manifest "er waart een spook door Europa" weer een duidelijke relatie heeft met de getoonde beelden.Waar de Grimm's nadrukkelijk naar het verleden wezen, verwijst het communisme van Marx nadrukkelijk naar een toekomstbeeld. Door de scenes eindeloos te hercombineren ontstaat er ook iets als het Marxistische geld-maakt-geld effect, een verwijzing naar het westerse kapitalisme.

Zie voor verdere uitgebreide informatie over Douglas op DePont en bekijk drie films (Television Spots 1987/Monodramas 1991 (excerpts), Der Sandmann (1995) en Nu•tka• (1996) ) op: OBUWEB

Tacita Dean, videostill Disappearance at Sea I, 1996

Tacita Dean (1965) behoort, samen met kunstenaars als Tracey Emin (1965), Douglas Gordon (1966), Georgina Starr (1968), Gilliam Wearing, Steve McQueen en Sam Taylor-Wood, tot de generatie van jonge Britse film- en videokunstenaars die de laatste jaren aandacht krijgt. De fascinatie voor film is overigens niet tot Engeland beperkt en wordt mede gevoed door de komst van nieuwe, digitale technieken. Door de grote veranderingen die in het medium plaatsvinden worden kunstenaars uitgedaagd om de filmische mogelijkheden en eigenschappen als het ware opnieuw te ontleden. Ook in het werk van Dean zijn verwijzingen naar de praktijk en de traditie van de film herkenbaar, terwijl zij tegelijkertijd nieuwe narratieve en associatieve mogelijkheden ontwikkelt. Zie voor uitgebreide informatie over Dean: DePont en bekijk de film "Kodak" (2006) op OBUWEB.

In de jaren zestig en zeventig vochten vrouwen uit alle geledingen van de maatschappij voor meer vrijheid. Nu die strijd om gelijkheid in veel opzichten gestreden is, vindt een aantal vrouwelijke kunstenaars dat het weer tijd wordt om hun eigen diepste emoties te onderzoeken. Hun onderzoek spitst zich toe op vrouwelijke bezigheden en traditionele handvaardigheden. Tracey Emin (1965) laat een groot publiek meegenieten van haar meest intieme vrouwelijke belevingswereld en maakt de wereld deelgenoot van haar seksuele escapades. Ze spreekt vrijuit, als een orakel voor ieder die het horen wil. Ze nodigt ons uit aan haar sleutelgat te luisteren en haar dagelijks leven tot in de details te begluren. Als zodanig is dit een metafoor voor het verschijnsel dat vrouwen zich, met lichaam en geest, zo onbeschaamd openstellen voor de maatschappelijke, emotionele en huiselijke veranderingen in hun leven (bron: montevideo.nl). Naar aanleiding van de tentoonstelling over Emin is in het Stedelijk bulletin 5/2002 een prachtig artikel verschenen van Sarah Kent: Stedelijkbulletin2002PDF.

De Amerikaanse kunstenaar Matthew Barney (1967) Kunstbus. Over zijn Cremaster Cycle: Filmtotaal
en TateMagazine. Amerikaanse kunstenares Candice Breitz (1972) Kunstbus.

De Amerikaanse kunstenaar T.J. Wilcox (1965) wordt beschouwd als een zogenaamde kunstenaars-kunstenaar: onbekend bij een groot publiek, maar hoog gewaardeerd door een kleine groep insiders. Niettemin was zijn werk, vaak in de vorm van screenings, ook in grote kunstinstellingen te zien, waaronder ICA Londen, Museum of Modern Art in New York, Museum Ludwig, Keulen, en Tate Modern, Londen. Twee films zijn bivoorbeeld "Garland One" (2003), en zijn meest recente werk "A Fair Tale" (2006).
Het zijn allen personages in de films van Wilcox – een typische verhalenverteller. Wilcox stuurt zijn beeldverhalen via de ondertitels. Meestal is er geen directe of eenduidige verhaallijn, maar creëert hij een open relatie tussen beelden en titels. Hierdoor ontstaat ruimte voor associaties; de verbeelding van de kijker wordt erdoor aan het werk gezet. T.J. Wilcox’ geluidloze 16 mm films zijn collages van schokkerig amateurmateriaal, van de televisie geplukte historische beelden, ansichtkaarten, foto’s en animatie. Ze zijn zichtbaar ‘handgemaakt’, soms beeld voor beeld, zonder tussenkomst van een professionele filmcrew. Wilcox schiet zijn materiaal zelf op super 8 film, bewerkt het digitaal en zet het eindresultaat vervolgens terug op 16 mm filmmateriaal. Hij is opgeleid als schilder en dat zie je ook. Hij filmt laag over laag, in korrelige, onscherpe beelden en verbleekte kleuren. Figuren uit de wereldgeschiedenis, personen uit zijn jeugd, celebrities en aristocraten brengt hij samen in een meeslepende filmcompositie van feit, fictie en fantasie. De subjectieve geschiedenis wordt in zijn werk als het ware vermengd met de realiteit van het nieuwsbulletin (bron: stedelijk.nl).

Op stedelijk.nl vindt u onder programma/archief/2007 "T.J. Wilcox - A Fair Tale & Garland One" met een uitgebreid interview op Windows Media Player.

De Amerikaan Doug Aitken (1968) is een van de meest vooraanstaande multimediakunstenaars van dit moment en is veelgevraagd in internationale musea en galeries. Aitken kreeg bekendheid met zijn videoclips en ontwikkelde van daaruit een geheel eigen artistieke visie op het grensvlak tussen mediakunst en beeldcultuur. Met de videofilm "blow debris" uit 2000 (collectie Het Domein Sittard; zie afbeelding) onderzocht Doug Aitken veranderingscycli, via verschillende verhaallijnen exploreert hij het constante proces van verval en vernieuwing om ons heen. De film veroorzaakt bij de kijker een gevoel van onrust en verwarring, soms op een onderhuidse manier, dan weer zeer direct en confronterend. Voor de totstandkoming van deze film heeft Aitken geen gebruik willen maken van traditionele acteurs, hij zocht naar een direct verband tussen de film en de mensen waarmee hij werkte. Voor verschillende scènes in de film heeft hij samengewerkt met een groep van mensen die zich buiten de samenleving hebben geplaatst en wonen in een illegale gemeenschap in de woestijn van Californië (bron: Het Domein). "Sleepwalkers" (2007) is een prachtig voorbeeld van kunst in de publieke ruimte: resultaat van een samenwerking tussen het Museum of Modern Art en Creative Time, de organisatie voor Kunst en de Publieke ruimte in NY: een tijdelijk werk van Doug Aitken dat zowel het museum, de stad en de publieke ruimte betrok in dit kunstwerk (bron: www.creativetime.org).

Het werk van de Nederlandse kunstenares Marijke van Warmerdam (1959) (Kunstbus) houdt het midden tussen film, fotografie, sculptuur en installatie. Ze gebruikt daarvoor uiteenlopende middelen, waarbij haar experimenten met nieuwe media bepalend zijn. Haar analoge filminstallaties waarbij begin en einde van de film in elkaar overlopen behandelen het principe van de cirkelbeweging. Door dezelfde beelden in een loop te tonen werken deze intensiever in op de toeschouwer en op die manier brengt van Warmerdam alledaagse situaties op de voorgrond. Die cirkelbeweging wordt soms versterkt door in de film zelf een herhalend patroon te verwerken, zodat niet meer duidelijk is waar een beweging werkelijk herhaald werd en waar de suggestie van herhaling wordt gewekt met technologische middelen. Tegelijkertijd confronteert het de approximatieve menselijke reproductie met de exacte mechanische reproductie. Van Warmerdam behandelt het begrip tijd nog op andere manieren in haar werk. In sommige werken wordt de belangrijkste eigenschap van de cinematechniek, de mogelijkheid beweging te registreren, tenietgedaan door gedurende de hele film eenzelfde beeld te tonen dat slechts minieme bewegingen met zich meebrengt, waardoor de tijd lijkt stil te staan (bron: SMAK).

De Nederlandse Beeldend kunstenaar Aernout Mik (1962) maakt video-installaties die een vreemde werkelijkheid oproepen. De omgeving is herkenbaar van thuis of van de televisie terwijl je die - door de gebeurtenissen die er plaatsvinden - als kijker niet zo ervaart. Mensen of voorwerpen worden van buitenaf gemanipuleerd. Zoals de bejaarde mannen in "Kitchen" (1997) die in de smetteloos witte keuken een schijngevecht houden dat veel weg heeft van een breekbare choreografie. Of de uitgeputte hoekmannen tijdens een beursdag in Middlemen die onderdeel worden van de stilgevallen hectiek. De geluidloze beelden hebben hun eigen trage dynamiek. Ze dicteren de sensatie van de kijker die doorgaans gewend is aan de snelle montage van televisie- en filmbeelden. In het werk van de Nederlandse kunstenaar Aernout Mik worden de architecturale gegevens van een bepaalde ruimte, zoals een galerie of een museum, gecombineerd met video´s, foto´s en objecten. Deze worden niet zonder meer tentoongesteld, maar in een compleet nieuwe architectuur getoond. Belangrijk is het samengaan van de door Mik gecreëerde omgeving en de situaties die zich in de afzonderlijke werken voordoen. De nieuwe architectuur is zo niet alleen een verdubbeling van de echte ruimte van het museum (waardoor een fictieve ruimte ontstaat), maar de videobeelden lijken zich daardoor ook in de werkelijke tijd voort te zetten. De hoofdpersonen in de films van Aernout Mik lijken haast op afstand te worden bestuurd, ze maken een afwezige indruk, alsof ze door een existentiële twijfel worden gekweld. Al slaapwandelend banen zij zich een weg door de ruimte, hun handelingen lijken zonder begin of einde. Zij communiceren niet met elkaar en storen zich niet aan de hinderlijke onderbrekingen van buiten. Het onverklaarbare van het moment strekt zich uit in de tijd als een geestelijke anamorfose, waarvan het oorspronkelijke referentiepunt is zoek geraakt. (bron: VPRO/Zomergasten)

Liza May Post (1965) (MUHKA.BE) probeert de band tussen de kunst en de buitenwereld aan te halen door zich terug te trekken en te weigeren het spel mee te spelen. Ze ligt stil op de grond waar iedereen loopt, stopt haar hoofd onder tafel als anderen juist hun handel op tafel uitstallen en terwijl tentoonstellingsgangers op zoek zijn naar kunst, kijkt Post gedurende tweeenhalf uur in het witte niets. Is zo'n houding verenigbaar met het medium televisie? Post: "Ik probeerde zo ongrijpbaar mogelijk te zijn" (VPRO-LAAT37). De foto- en videowerken lijken vaak te gaan over de dwang die mensen ondergaan van hun omgeving en het verzet -of juist het gebrek aan verzet- dat zij er tegen in brengen. Een voorbeeld is de "filmVisitors" (1997). Visitors laat een opname zien van een langzame dans van drie mensen in een kamer die volledig bekleed is met Perzisch tapijt. De personages gaan zelf ook in dit tapijt gekleed, alsof ze gecamoufleerd zijn en een geheel moeten vormen met de entourage. Het tapijt is van het soort dat in "Oudhollandse" huiskamers en cafes te vinden is - het soort dat alles bedekt en waar van alles onder geschoven kan worden. Voor de goede verstaander verwijst het ook naar het tapijt dat altijd op de sofa van Freud lag en dat te zien is op de foto's van zijn spreekkamer. In een trage beweging zoomt de camera in op details: een stukje huid dat onbedekt is gebleven of de regelmatige beweging van de ademhaling. De personages bewegen zich log en onlogisch in hun kostuums. De film roept associaties op met een ver verleden maar door eigentijdse sexy details in de kleding weet men zich toch in hetheden.

De beelden die de Nederlandse kunstenares Fiona Tan (1966) (DePont) de kijker voorschotelt, lijken op het eerste gezicht alledaags, maar zijn dat bij nadere beschouwing allerminst. Door de geraffineerde manier waarop Tan haar werk monteert en presenteert, dwingt ze de toeschouwer tot een andere, niet -alledaagse manier van kijken.
Twee oudere video's kunt u bekijken op: ParkTV.

De Italiaanse kunstenares Grazia Toderi (1963) maakt gebruik van elementen uit de science fiction en gebeurtenissen uit haar geboortejaar om haar betrokkenheid bij het veranderende wereldgebeuren aan te geven. Vanuit een strikt persoonlijk perspectief bekijkt ze het internationale politieke klimaat en de veranderingen op de maan, en doet terloops een poging om haar biografie te herschrijven en boven zaken als gezinsleven, huwelijk en kinderen te verheffen. Haar video's worden tegelijkertijd op drie schermen geprojecteerd, en zo manifesteert ze zich als de magicienne du ciel, een hemelse tovenares die in staat is haar eigen argumenten in de geschiedenis van de ruimtevaart in te passen (bron: Montevideo.nl).

Francis Alys, videostill When Faith Moves Mountains, 2000

De Belg Francis Alÿs (TheVincentAward) is een wereldberoemde kunstenaar – in het buitenland: de naar Mexico uitgeweken Antwerpenaar heeft in eigen land nauwelijks tentoonstellingen gehad. Toch sluit zijn licht surrealistische werk bij de Belgische traditie aan. Alÿs geeft zijn visie op de wereld weer in onder andere figuratieve schilderijen, performances (vooral wandelingen), foto’s en video’s. Als architect is hij sterk geïnteresseerd in steden en stedelingen. Met een scherp oog en veel zin voor humor brengt hij in simpele, maar sprekende acties allerlei toestanden onder de aandacht. In de performance Magnetic Shoes (1994) wandelde hij bijvoorbeeld verschillende dagen op magnetische schoenen doorheen Havana en door onderweg metaalafval te verzamelen, bracht hij de stadsdelen in kaart. In 1996 liep hij een week door Kopenhagen, elke dag onder invloed van een andere drug (Narcoturismo). In 1999 vertrokken hij en kunstenaar Honoré d’O elk met de helft van een tuba aan een andere kant van Venetië, op zoek naar elkaar en de klank – na twee dagen kwamen ze elkaar tegen, staken ze het muziekinstrument terug ineen en speelden één noot. Ook de kunstwereld moet er aan geloven: op de Biënnale van Venetië in 2001 liet hij vijf pauwen los tussen de landenpaviljoenen, als een ironische knipoog naar de bezoekers van de openingsceremonie (bron: MUHKA).

"Het project When Faith Moves Mountains (2000) deed ik samen met Cuauhtémoc Medina. Peru beleefde barre tijden, op sociaal en politiek vlak. De bedoeling was om met die performance iets onmogelijks te doen: een berg verzetten. Het is een bijbels beeld. Ik weet niet hoeveel mensen er mee hebben gewerkt. Dat konden we nooit echt tellen. Het moeten er zo'n 800 geweest zijn. We weten ook niet of de duin nu echt is opgeschoven, maar er is wel iets gebeurd in die vier uur dat we daar onder een loden zon stonden te spitten. De mensen beklommen de heuvel en schepten zand. Er gebeurde iets dat je verstand te boven gaat; het was een klein mirakel. Het had iets symbolisch en iets heel echts tegelijkertijd. De rol van de kunstenaar is om de mogelijkheid te openen om anders te denken, zonder commentaren, oplossingen of oordelen op te dringen."

De Franse kunstenares Dominique Gonzalez-Foerster (1965) Kunstbus

De Zuid-Afrikaanse kunstenaar Kendell Geers (1968) SMAK
en Kunstbus

De Oostenrijkse kunstenares Elke Krystufek (1970) Kunstbus is een van de opvallendste persoonlijkheden in de hedendaagse kunst. Ze maakte internationaal in ijltempo naam met haar indringende, soms pijnlijk fysieke performances, video’s, schilderijen en fotocollages. Meestal is haar eigen, al dan niet naakte, lichaam het onderwerp.Krystufeks werk is te beschouwen als een ultieme poging om zichzelf te bevrijden van haar eigen beperkingen en uit het keurslijf van door de samenleving opgelegde rolmodellen, (fatsoens)normen en andere verwachtingspatronen. Telkens verkent en overschrijdt ze de grenzen tussen het private en het openbare. De schaamte voorbij toont ze alle aspecten van zichzelf; leven en kunst zijn bij haar gelijk. ‘I have decided to make my life an artwork. I don’t have a private life. Everything is public’, verklaarde ze ooit. Krystufek studeerde eind jaren tachtig in de Meisterklasse van Arnulf Rainer aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen. Zij schudde het juk van het burgerlijke milieu waarin ze opgroeide van zich af en begon vanaf 1990 schilderijen en tekeningen te maken naar de ontelbare foto’s die ze voortdurend van zichzelf neemt (bron: GEM Museum voor Actuele Kunst Den Haag).

Inleiding in de videokunst deel 5... van de versnelde beelden van de jaren '80 op weg naar de jaren '90.

Bruce Nauman, Clown Torture (1987)

In de bloeiende figuratieve kunstwereld van de jaren tachtig raakte videokunst steeds verder geïsoleerde en verdween op een gegeven moment helemaal. Iedere kunstenaar met een stijl die niet "jong" genoeg aandeed, moest nu allerlei strategieën aanwenden om op een andere manier te overleven. De (schilders)beweging van de "Nieuwe Wilden" stierf echter sneller dan verwacht een stille dood, waarna de kunstmarkt naarstig op zoek ging naar nieuwe trends. Door de snel aan populariteit winnende "clip-industrie" gingen mensen anders naar muziek en kunst kijken. Technische vooruitgang maakte dit alles mogelijk. Door de introductie van de VHS-standaard, verbeterde videosystemen en nieuwe mogelijkheden voor elektronische bewerking kon het uiteindelijke product goedkoper worden zonder dat dit ten koste ging van de kwaliteit. Tegelijkertijd stelden verbeterde scholings- en opleidingsmogelijkheden jonge kunstenaars in staat zich te richten op het maken van elektronische kunst. Nooit is de kennis van de videotechniek bij beginnende videokunstenaar zo groot geweest. Verschillende ambitieuze pioniers (o.a. Laurie Anderson, Bill Viola, Dara Birnbaum en Bruce Nauman), die eind jaren zestig al op het grensvlak van onderzoek, commercie en kunst actief waren geweest, traden in de jaren tachtig opnieuw op de voorgrond (bron: Kunst van de 20e eeuw).

In de ogen van Viola, Hill en Nauman vormen videotechnieken slechts een overgang naar een andere, innerlijke realiteit. Pas aan het einde van de jaren tachtig werd namelijk beseft dat video niet het oog maar de geest nadoet, niet het proces van het zien maar van het denken. Video was gereduceerd tot drager van het kunstwerk. Met deze opmerkelijke ontdekking hebben videokunstenaars het tot een medium gemaakt fat de bewustzijnsstroom kan vastleggen. Dat zij het verschil onderkenden tussen zuivere stimulatie van het netvlies en de beeldenstroom die denken, literatuur of muziek oproept, heeft hen in staat gesteld de grenzeloze mogelijkheden van het nieuwe medium te exploreren. Deze gaan veel verder dan het zuiver visuele, en de kunstenaars zijn afgestapt van het abstracte, waarmee ze begonnen, ten gunste van de menselijke figuur en natuurlijke fenomenen waarmee zij de kijker op diverse en steeds intensere wijze tot contemplatie aanzetten (bron: Honour en Flemin. Algemene kunstgeschiedenis). Steeds meer kunstenaars lieten zich leiden door exentiele vragen bij de keuze van hun onderwerpen.

De indrukwekkende presentaties van Hill, Viola, Tony Oursler, Nauman en Van Gogh TV op de Documenta IX in Kassel in 1992 hebben bijgedragen aan de publieke erkenning van kunstwerken gemaakt met audiovisuele middelen. Naast video maken deze kunstenaars gebruik van andere technieken; ze werken net zo goed met film of geluidsinstallaties en vaak vormen die weer een onderdeel van een veelomvattende ruimtelijke enscenering. Niet het medium video of film op zich is wat deze kunstenaars fascineert, maar vooral de werkelijkheid die het vertegenwoordigt, verbergt of juist aan het oppervlak brengt. Zij tasten met hun werk vaak de vage grens tussen fictie en werkelijkheid af (bron: Van Abbemuseum). Langzaam maar zeker beseffen we hoe ingrijpend de digitale technologie de realiteit van ons leven heeft veranderd. Kunstenaars als Jeffrey Shaw en Dirk Groeneveld en de groep als Van GOGH TV die zich bezighouden met de relatie tussen mens en technologie, laten zien wat dit betekent.

De Amerikaanse kunstenaar Bill Viola (billviola.com) werkt al sinds de jaren zeventig met video en geldt als de belangrijkste video-kunstenaar van deze tijd. The Observer noemde hem "the Rembrandt of the video age". Hij is een representant van de eerste generatie die gebruik kon maken van videoapparatuur en ontwikkelde een sterke visuele esthetiek waarmee hij de videokunst uit het ‘ondergrondse’ circuit haalde. Viola wordt geprezen als een grootmeester van de videokunst. In zijn loopbaan als kunstenaar vallen twee eigenschappen op: zijn leergierigheid op het vlak van geavanceerde beeldtechnologie en zijn geestelijke openheid.
Bill Viola maakt ingewikkelde videoconstructies, die psychologisch analytisch zijn en vaak gebaseerd op culturen uit het verleden en het heden en op hun relatie met de aarde. Viola’s thematiek is klassiek en gerelateerd aan de essentie van het bestaan: geboorte, mortaliteit(sterfelijkheid) en de dood. De ervaring van deze thema’s in zijn installaties is af en toe zo intens dat de zintuigen het in een instinctieve reactie van het verstand winnen. Zijn installaties confronteren de kijker vaak op een onontkoombare en indringende wijze. Sommige van zijn inspiratiebronnen zoals de christelijke mystiek, het Zen-boeddhisme en de schilderkunst van de Renaissance zijn duidelijk herkenbaar in zijn werk. Die belangstelling verklaart mede de buitengewone intensiteit van zijn werk. Zijn technische competentie staat volledig ten dienste van een diepmenselijke en spirituele inhoud (Digischool).

In de video 'Good Boy, Bad Boy' (1982: in de collectie van MUHKA en SMAK) maakte Bruce Nauman na twaalf jaar onderbreking in zijn videokunst. Met deze installatie onderzoekt hij de immuniteit van woorden. Twee acteurs zeggen na elkaar vijf keer dezelfde honderd zinnen op en veranderen bij iedere herhaling de uitspraak. De zinnen hebben steeds dezelfde opbouw: "I was a good boy – you were a good boy – we were good boys". Van neutraal opzeggen tot een zeer emotionele voordracht. Nauman's videowerken van na 1985 gaan over de traumatische, onverdraaglijke aspecten van het menselijk bestaan. In "Clown Torture" (1987: collectie SMAK) wordt het onbehagen versterkt door zinloze, pijnlijke, neurotische en onmogelijke handelingen die clowns in vijf verschillende sequenties moeten uitvoeren. Voor meer informatie: (http://www.arts.kuleuven.be/nieuwzuid/pdf/Carpentier3.pdf). Dit pijnlijke falen van de clowns maakt de toeschouwer tot voyeur en medeplichtig en is onderdeel van Nauman's complexe relatie tot het publiek. In 1992 maakte hij op Documenta IX grote indruk met "Antro/Socio (Rinde Facing Camera)" uit 1991. Op vier monitoren presenteerde Nauman een kale, in razernij ronddraaiende hoofd van een man en diens onafgebroken, half woedende geschreeuw: help me, hurt me, sociology/feed me, eat me, anthropology’. Het verontrustende werk zette voor velen de toon voor de kunst van de jaren negentig.

Gary Hill (1951) is een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars en gefocust op de relatie tussen woord en elektronisch beeld. Zijn onderzoek van linguïstiek en bewustzijn genereert prikkelende filosofische en poëtische inzichten, en exploreert de formele verbindingen van elektronische visuele en auditieve elementen met het lichaam en het Zelf. In Hill's vroege videowerken zijn bijna alle thema's uit zijn latere werk in essentie al aanwezig: de verhouding tussen taal, in al haar uitdrukkingsvormen, en beeld; communicatie; het lichaam als zender/ontvanger; processen van betekenisvorming; etc. Het gaat Hill er niet om te tonen hoe naadloos deze systemen apart of samen functioneren, integendeel: door ze op uiteenlopende wijzen te ontleden, legt hij eerder de storingen en de fricties bloot die erin kunnen optreden. "Soundings" (1978) gaat over 'sounding the image' en 'imaging the sound': Hill verbeeldt met behulp van gesproken tekst en een luidspreker op verschillende manieren de taligheid van het beeld en de concreetheid of tastbaarheid van taal (UBU.com).
A preface of sorts to Primarily Speaking, "Around & About" (1980) is a speech-driven image procession that self-consciously addresses the nature of a shared reality with the viewer. Around & About is an eloquently concrete conjunction of text and image, using staccato glimpses of interiors and closed openings to provide a percussive backdrop for Hill's struggle to break through to the viewer, functioning both on the level of intimate dialogue and universal plea. Hill writes, "a kind of 'organic automation' occurs as the speech pushes the images out and on and off the screen. One's sense of time in relation to images and language becomes highly manipulated" (YouTube).
De video-installaties van Hill waren aanvankelijk geïnspireerd op de abstract-expressionistische schilderkunst, maar weldra verwerkte hij er ook de menselijke figuur en de menselijke stem in, zoals in zijn "Primarily Speaking" (1983). In een installatie als "Beacon (Two versions of the imaginary)" uit 1990 wordt de beschouwer overspoeld door een groot aantal indrukken. Beelden, geschreven tekst en gesproken woord worden gepresenteerd in uiteenlopende samenhang en geprojecteerd op de omringende wanden. De complexe, door de kunstenaar uitgesproken monologen betreffen fundamentele vragen over taal en menselijke existentie en worden net als de beelden herhaald binnen een cyclisch tijdsverloop. Hill is uit op een "schipbreuk van het bewustzijn". Hij nodigt uit tot een nieuwe onbevoordeelde wijze van kijken en luisteren, die een opening biedt naar de poëzie van het ongekende. In zijn videotapes en installaties legt Hill de lacunes bloot van taal, die de dingen betekenis geeft maar die tegelijkertijd reduceert door de veralgemenisering die haar eigen is (bron: Kunst van nu).
Bovenstaande werken, behalve Soundings, en nog meer werken van Hill zijn opgenomen in de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam. Van Abbemuseum heeft "I Believe It Is an Image in Light of the Other" (1991-1992) in de collectie. Meer over dit werk en het werk "Tall Ships" (1992) die Hill op de documenta IX heeft gepresenteerd in 1992 kijk op de weblog: http://gdx.skynetblogs.be/tag/1/video.

In bewerking: De kunstenares Marie-Jo Lafontaine (1950) behoort momenteel niet alleen tot de absolute top van de Belgische hedendaagse artiesten, maar bekleedt ook een zeer belangrijke plaats in de internationale kunstwereld. In de vroege jaren tachtig maakte Marie-Jo haar eerste videosculpturen. Een scharniermoment in haar carrière was de "Documenta" in Kassel (1987) waar ze zich met haar indrukwekkende video-installatie "Les Larmes d’Acier" als één van de meest prominente vertolkers van de Europese hedendaagse kunst profileerde.

Tony Oursler gebruikt het medium video sinds de jaren negentig, onder andere in "Director" (1994: collectie De Pont), "Autochthonous Alien" (1995: collectie Abbemuseum; afbeelding links) en "Behind the image" (1996: collectie MUHKA), op een vernieuwende manier. Hij projecteert zijn bewegende beelden niet op een scherm, maar op een pop. In andere installaties gebruikt hij bijvoorbeeld bloemen en reusachtige oogballen als ‘scherm’. Deze manier van werken is zijn handelsmerk geworden. Vaak bevinden zijn tragikomische figuren zich in een penibele situatie: ze zijn samengedrukt onder banken, stoelpoten en matrassen, opgesloten in koffers en kisten of opgehangen aan het plafond. Ze krijgen een schijnbaar levendig gezicht (van Oursler zelf, een vriend of een acteur) door de videoprojecties en met indringende stem klagen ze, doen hun beklag of rochelen alleen maar. Ze zijn van stof, hun lichaam bestaat vaak uit niet meer dan wat vodden, maar lijken te leven. Oursler focust op het gezicht omdat, zoals hij zelf zegt: "het gezicht de mensen steeds het meest fascineert". De principes van de "laterna magica" uit de negentiende eeuw liggen aan de basis van Ourslers manier van werken. Het resultaat van deze techniek is een vreemdsoortig poppentheater, waarbij de sfeer en het gevoel die de installatie losweekt bij de toeschouwer centraal staan. Het contrast tussen het onbeweeglijke, ‘dode’ lichaam van de pop en de agressieve, vaak vulgaire taal die op je wordt afgevuurd, is erg confronterend en versterkt de onheilspellende sfeer en de dramatische kracht van het werk (Bron: MUHKA).

De performance-artiest Laurie Anderson bereikt vanaf 1979 een zeer breed publiek met audiovisuele producties als "Americans on the move" (1979) en "United States part I-IV" (1983). Anderson zingt, houdt monologen en vertelt over het leven in Amerika. Zij maakt daarbij gebruik van synthesizers, vocoders (stemmanupilators) en violen die met elektronica zijn omgebouwd. Ondertussen worden grote tekeningen, animaties, film- en videobeelden, ontleend aan televisie en reclame, achter haar geprojecteerd. Haar teksten bevatten autobiografische en feministische elementen en becommentariëren op ironische en indringende wijze "the American dream" (Kunstbus).

Het werk van de Nederlandse kunstenares Lydia Schouten markeerde een overgang in de Nederlandse videokunst. De breuklijn die door haar oeuvre loopt, is representatief voor de nieuwe wending die de Nederlandse videokunst begin jaren tachtig zou nemen. Schouten maakt tussen 1978 en 1982 performances over de vrouw als "seksobject", over romantiek en erotiek. Zij belicht vooral de beeldvorming van de vrouw, de illusies en de valse schijn. In de videofilms die zij vanaf 1982 maakt, ensceneert Schouten op absurdistische wijze spannende, erotische avonturen. Zij speelt daarin zelf de hoofdrol en leeft fantasieën uit in exotische droomwerelden van bordkarton, met tegenspelers die vaak bestaan uit beesten van piepschuim en getekende en uitgeknipte mannen ("Romeo is bleeding", 1982). De humoristische films parodiëren de wereld van glitter en glamour in Amerikaanse televisieseries en reclame. In "Beauty becomes the beast" (1985) speelt Schouten een vrouw met een staart die haar lusten verkent. In de tape "the lone ranger lost in the jungle of erotic desire" (1982: zie afbeelding links), een spektakel vol clichés gebaseerd op het concept van soap opera's, reklamespots en televisieshows, ging het om "entertainment". Zelf noemt Schouten de Amerikaanse videokunstenares Dara Birnbaum van invloed (lydiaschouten.com).

Naast Schouten drukten vele anderen hun stempel op de Nederlandse videokunst in de jaren tachtig. Servaas was waarschijnlijk de enige Nederlandse kunstenaar die pneumatiek, waarmee hij delen van de installatie in beweging zet, en videotechniek in kunstwerken combineerde. Vanaf 1981 maakte hij tapes en installaties waarmee hij de afgestompte televisiekijker wil prikkelen. Een van de bekendste installaties is "PFFT" (1980). Zij bestaat uit een hoge zwarte sokkel waarop een kleine, in de jaren zeventig ontworpen zwart-wit monitor is geplaatst. Boven op de sokkel, voor de monitor, is een pluizig veertje gemonteerd. Het beeldscherm toont een blazende mond die luid hoorbaar dwars door het glas van de beeldbuis heen het veertje heftig in beroering lijkt te brengen.

Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas drukten hun stempel op de videokunst van de jaren tachtig met een in alle opzichten monumentaal kunstwerk. Hun reeks... "From the Museum of Memory" (1985-1988) bestaat uit zeven installaties. De videobeelden zijn gemaakt tijdens lange reizen, onder andere naar Hiroshima. Het centrale thema is de vergelijking van de verzameling herinneringen die in het menselijk geheugen besloten ligt met de inventaris van een museum. De herinnering is een thema dat op talloze manieren behandeld kan worden. Die diversiteit openbaart zich dan ook in deze serie. Zoals in al hun werk zijn er ook hier onderlinge verwijzingen tussen de installaties - onder meer door hergebruik van beelden - en speelt geluid een belangrijke rol: een hoorbare hartslag of ademhaling, natuur- en omgevingsgeluiden of flarden van teksten, Stansfield en Hooykaas experimenteren met de nieuwste ontdekkingen op audiovisueel gebied. Zo maken zij gebruik van zeer kleine LCD-monitors, computertechnologie en interactieve media(Stansfield-hooykaas.net).

In 1988 creëerden Jeffrey Shaw en Dirk Groeneveld een interactieve computerinstallatie waarbij de "kijker" op de fiets moest stappen om een reis door een virtueel, driedimensionaal landschap te maken. Dit landschap noemden zij "The legible city" (1988). Shaw was een van de eerste die het medium Virtual Reality hiermee toepaste. Door plaats te nemen op een fiets kan een gesimuleerde reis door Manhattan, Amsterdam of Karlsruhe worden ondernomen, waarbij de huizen zijn vervangen door woorden. Door zelf een route te bepalen, fietst en leest de kijker zich een weg door de stad en haar verhalen. Shaw en Groeneveld maken van de bezoeker een flaneur, die zijn eigen "verhaal" creëert met behulp van tekstuele bouwblokken. Niemand blijft passief bij een werk als dit, in tegenstelling tot onze reactie bij het bekijken van een schilderij of een video, waarbij we altijd slechts toeschouwer of kijker zijn (kmt.hku.nl).


Sinds 1986 zijn groepen zoals Miunus Delta t, Van Gogh TV en PONTON, Fernseh- und Radiosender bezig met het ontwikkelen van multimedia-communicatiesystemen. Tijdens de Documenta IX van 1992 nodigde Van Gogh TV bezoekers uit om in de "Piazza Virtuale" (1992) deel te nemen aan de (inter)actieve productie van een televisieprogramma, dat op zijn beurt weer onderdeel uitmaakte van een programma met een grotendeels open einden. De virtuele lokatie bestond uit een computergestuurd televisueel veld waarin videobeelden, computeranimaties, teksten en geluiden konden worden gecombineerd. Bezoekers konden op verschillende manieren actief deelnemen. Ze konden binnenkomen door een telefoonnummer te draaien, actief contact maken via een modem of een fax, het toetsenbord gebruiken en meespelen in een "interactief orkest", of actief digitaal schilderen (bron: Kunst van de 20e eeuw).

Inleiding in de videokunst deel 4... performances en persoonlijke narratieven.

John Baldessari "Folding Hat" 1970

Naast de ontwikkeling van video als kunstvorm werd video gebruikt voor de registratie van de performance (Wikipedia) en persoonlijke narratieven. Dit gebruik van video is zeer belangrijk geweest voor de ontwikkeling van videokunst. Het heeft gezorgd voor een grotere acceptatie van het medium in de kunst. Sommige van hieronder genoemde kunstenaars traden in het voetspoor van de Weense actionisten en slaagden erin hun eigen lichaam als uitgangspunt te nemen. Dit wordt ook wel "Live Art" genoemd (Wikipedia).

Vele van onderstaande video's zijn opgenomen in collecties van o.a. Stedelijk Museum Amsterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, Van Abbemuseum Eindhoven, Groninger Museum.

Voor uitgebreide informatie van de onderstaande kunstenaars kijk op: Beeldendekunstna1945

De performances werden door de registratie op film of video toegankelijk gemaakt voor een groter publiek, niet alleen voor de mensen de aanwezig waren:

Al vanaf begin jaren zestig gebruikt de Amerikaanse Carolee Schneemann haar lichaam in performances die ze aanvankelijk vastlegt op 16 mm film en later op video. Schneemann beschouwt haar lichaam als een bron van kennis. Haar werk is persoonlijk en privé. Door zichzelf zowel fysiek als emotioneel bloot te geven, introduceert ze vrouwelijke seksualiteit en erotiek in haar werk en betwist daarmee het alleenrecht van mannen op dit onderwerp. "Fuses" uit 1964-66 (
UBU.com) is een registratie van haar liefdesrelatie. Intieme vrijscènes worden afgewisseld met opnames van het huis, de kat, het raam en het strand. Delen van de film zijn bewerkt met chemicaliën, verhit of bekrast, waardoor de beelden vrijwel abstract zijn worden. Deze bewerkte opnames combineert ze met dubbelopnames en herkenbare beelden, waardoor de aandacht van de kijker verschuift van medium naar inhoud en terug. De bekraste delen doen denken aan censuur, maar benadrukken tegelijkertijd de emotionaliteit en intimiteit van de opnames. "Meat Joy" (1964) is een choreografie voor meerdere performers en publiek, waarin als attributen verf, plastic, touwen, penselen, papier, vis, kippen en worsten worden gebruikt. De choreografie is deels van tevoren uitgewerkt, deels geïmproviseerd. Bij aanvang is de stem van Schneemann te horen die de instructies voor de performers voorleest. Het stuk zelf is erotisch, sensueel, soms wild, maar ook lichtvoetig en speels. De hier getoonde registratie is opgenomen in Parijs. Tijdens de opvoering in Londen greep de politie in en gelastte de voorstelling af (bron: Van Abbemuseum).

Ook de Amerikaanse kunstenares Joan Jonas concentreert zich in haar performances op haar eigen lichaam. Ze analyseert het als subject, maar ook als lustobject. Jonas probeert structuren bloot te leggen, rolpatronen open te breken en identiteiten te analyseren. In de performance "Left Side, Right Side" (1972) misleidt ze de waarneming door de inzet van spiegels. Ze registreert dit op video en toont de beelden als integraal onderdeel van haar performances met projectoren op de wand of op monitoren. Performance, synchrone weergave en de waarneming door zichzelf maar ook door het publiek genereren complexe betekenislagen. In "Organic Honey’s Visual Telepathy" (1972) creëert ze met behulp van maskers en kostuums haar alter ego "Organic Honey", een erotische, emotieloze verleidster. In bepaalde scènes is haar interesse voor magie, voor Indiaanse tradities of voor Japans Kabuki en No theater duidelijk zichtbaar. In "Vertical Roll" (1972) laat Jonas de beelden over het scherm rollen door de beeldfrequentie te manipuleren en fragmenteert het medium video in ritmische herhalingen. De video "Songdelay" (1973) is gebaseerd op een performance op een leeg terrein langs de Hudson rivier in Manhattan. Terwijl het publiek vanaf het dak van een 5 etages hoog gebouw toeziet, voeren 13 performers diverse eenvoudige handelingen uit (bron: Van Abbemuseum).

De Oostenrijkse kunstenares Valie Export woont en werkt in Europa. Haar werk is een antwoord op de mannelijke kunst van de "Wiener Aktionisten", die in hun werk het mannelijk lichaam centraal stelden. Export neemt maatschappelijke en sociale coderingen onder de loep die de positie van man en vrouw bepalen. In de film "Cutting" (1967-68) verkent ze de betekenissen van dit woord door de te wisselen tussen een cinematografische (editing) en een meer alledaagse context. Ze knipt een tekst uit een groot vel papier, een gat in een kledingstuk, een stuk van het borst- en schaamhaar van een man. Zo springt ze heen en weer tussen vorm en inhoud. Hetzelfde gebeurt in de video "Visual Text: Finger Poem" (1968-73), waarin ze met haar handen de tekst vormt: "The body as carrier of information, in order to convey both spiritual and physical contents, is the reflected image of the internal/psychological and of the external/institutional reality". In de video "Body Tape" (1970) voert Export handelingen uit die van tevoren in tekst op een vel papier worden aangekondigd. Op speelse wijze verkent ze zo de relatie tussen taal en handeling. "Touch Cinema" (1968) is de registratie van een performance op straat waarin Export het (mannelijk) publiek uitnodigt om haar borsten te betasten. De mannen worden uitgenodigd hun handen in een doos te steken die Export voor haar borsten gebonden heeft. Zo wijst Export op de vrouw als lustobject, terwijl ze de masculine blik buitensluit.

With sometimes painful directness, Export conducts a psychological investigation of the body in "... REMOTE ... REMOTE" (1973) performance, externalizes an internal state. In front of a police photo showing two children who were sexually abused by their parents, she tortuously cuts into her cuticles until blood drips into a bowl of milk on her lap. On top of the symbolic plane of blood and milk, the physical effect on the viewer of her destructive act of self-mutilation is extreme.

Vito Acconci
verwierf in de jaren zestig, samen met kunstenaars als Allan Kaprow, Bruce Nauman en Dan Graham bekendheid met zijn performances en daarvan afgeleide videokunst. In deze performances staat doorgaans een directe confrontatie met de beschouwer centraal, op een zeer indringende manier. Hij volgt voorbijgangers naar hun bestemmingen of masturbeert onder de vloer van de galerie en laat de bezoekers het geluid daarvan horen via speakers. De grootste faam genieten zijn performances waarin hij de (pijn)grenzen van het eigen lichaam aftast: zichzelf bijt, op de grond valt of zich met de hand ontdoet van een vierkante decimeter lichaamsbeharing. Bekend werk uit deze periode is "Blindfolded Catching" (1970), waarin hij keihard naar hem toegegooide rubber ballen tracht te vangen, geblinddoekt. Acconci is dan zelf de regie van het object, dat zijn lichaam was. Pas toen ging hij video en film gebruiken. Nog confronterender werd het toen Acconci begin jaren zeventig anderen in zijn performances en videowerken ging betrekken. Tijdens op video vastgelegde live performance "Pryings" (1971) (
UBU.com) probeert hij twintig minuten lang de ogen van zijn vriendin open te wurmen. Op het scherm ziet het publiek het gezicht van Kathy Dillon, die krampachtig haar ogen dicht houdt voor Acconci's manupilerende vingers. Hij heeft meerdere performances met zijn vriendin gedaan, waarbij de cliche's van het seksverschil soms behoorlijk pijnlijk en over de top werd uitgelicht (bron: StedelijkPDF). Niemand confronteerde het publiek directer met angst, onderdrukking, moed en agressie dan Acconci.

Aansluitend hierop moet zeker de Nederlander Ben D'Armagnac (1940-1978) genoemd worden. D'Armagnac heeft zich vanaf 1973 toegelegd op performance. Hij nam hierbij altijd zijn eigen lichaam als uitgangspunt, gebaseerd op zijn werkervaring met psychiatrische patienten, dat hij afmatte en uitputte om in een staat van meditatieve roes te geraken. Eind 1973 ging d'Armagnac voor het eerst de confrontatie aan met het publiek in wat hij zelf aanvankelijk een "gebeurtenis' noemde. In de vier en een half jaar die volgden, ontwikkelde hij een serie intense performances die een grote invloed hadden op de ontwikkeling van de performance kunst. In zijn eigen tijd toen de performance ontstond als een nieuw medium in de kunsten; maar ook over de decennia heen naar de jongste generaties toe, die de eigen ontwikkeling als uitgangspunt nemen voor hun werk. Ben d'Armagnac behoorde tot de internationale voorhoede van performance kunstenaars en nam onder meer deel aan festivals in Bologna en New York en internationale tentoonstellingen in Kassel, Parijs en Wenen.

Het werk van Bas Jan Ader (basjanader.com) bestaat voor een groot deel uit performances, waarin fotografie en film een belangrijke rol spelen. Zijn kunst is geïnspireerd door de zwaartekracht en andere fysische verschijnselen. Hij maakte daarvan verschillende korte filmopnames waarin hij zichzelf aan het vallen bracht. Eén daarvan is opgenomen in het Amsterdamse bos en heet "Broken Fall (organic)" uit 1971 waarin hij zich uit een boom in het water laat vallen. In "Fall I" (1970) zit hij op een stoel op het schuine dak van een huis, waar hij vervolgens ook vanaf valt; in een van zijn andere korte films ("Nightfall" 1971) houdt hij zo lang als hij kan een zware steen vast die op een lamp valt wanneer hij het niet meer volhoudt: in al deze films is er een bijna fysiek tastbaar element van spanning, van suspensie, van anticipatie van het onvermijdelijke. De meest fascinerende en bekendste korte film (3:21 min) van Ader is getiteld "I'm too sad to tell you" (1970-71; zie afbeelding) waarin hij zichzelf portretteert en tracht te wenen voor het oog van de camera. Ader was altijd zoekend en wordt ook wel getypeerd als een onderzoeker. "Het moment van overgave", hunkering, subjectiviteit en verbazing zijn sleutelwoorden in de onderwerpen van zijn oeuvre. In 1975 stak hij op 33-jarige leeftijd van wal in een kleine zeilboot (aangepaste Guppy 13) om solo de Atlantische Oceaan over te steken. Hij raakte echter vermist en ongeveer 10 maanden later werd zijn lege boot voor de kust van Ierland teruggevonden (bron: Kunstbus).

Interpretatie "I'm too sad to tell you": zoals de titel al aangeeft is het thema van deze film (2'05" zw/w 16 mm)een alles overstemmend verdriet, zo groot dat het wel tot uiting komt maar niet meegedeeld kan worden. Het wordt kenbaar en herkenbaar gemaakt door de gelaatsuitdrukkingen, de bewegingen van hoofd, handen en schouders en vooral door de tranen. Het de vrije loop laten van de tranen na de krampachtige beheersing duidt op het verliezen van de controle over de situatie. Als zodanig is het duidelijk in verband te brengen met het overheersende thema "val" in Aders werk. In deze film gaat het in zekere zin ook over het verliezen van controle over het eigen lichaam als fysisch gegeven, maar vooral over het verlies van controle over de gemoedstoestand als psychisch gegeven. Niet de zwarrtekracht maar de emotie maakt zich meester van de situatie en wordt in de film gevisualiseerd. Dit gegeven wordt nog versterkt doordat een man de controle over zijn emoties verliest en door in het openbaar te huilen een taboe doorbreekt (in n.b. Amerika, Westcoast anno 1970). Ook in deze film wordt door de formele wijze van filmen, statische camera, constante belichting zonder schaduwwerking op witte achtergrond, en de door de gehele film volgehouden close-up, elke niet-functionele beweging binnen het beeld vermeden, waardoor de handeling, i.c. het huilen en daarmee het verdriet, benadrukt wordt (bron: Film als beeldend medium).

Marina Abramovic en Ulay maken vanaf 1975 performances, films, videobanden, fotowerken en installaties die zijn in te delen in drie stadia: de staat van de "Warriors" (vanaf 1975), van de 'Saints' (vanaf 1979) en van de "Lovers" (vanaf 1983). Deze episoden karakteriseren elk een geesteshouding van waaruit gezocht wordt naar een eenheid tussen tegenstellingen als mannelijk en vrouwelijk, donker en licht, subject en object. Dat gebeurt in afmattende confrontaties die zij zelf aanvankelijk "relation works" noemen. Het onvoorstelbare verloop en ook de reacties van het publiek maken deel uit van deze optredens (bron: Kunst van nu. Encyclopedisch overzicht vanaf 1970). In 1977 zitten ze bijvoorbeeld zeventien uur lang met de rug naar elkaar gekeerd en de haren aan elkaar gebonden (Relation in time, 1977).

Peter Campus richtte zich op de "twijfelachtigheid van hun persoonlijkheid. Het videowerk "Drie overgangen" (1973) werd door Capus in de WGBH-studio in Boston opgenomen en werd een klassieker onder de vroegste kleurenvideo's. In deze zes minuten durende opname ziet men (door middel van superpositie en beelden vanuit twee camera's) hoe Campus zichzelf opensplijt en als het ware door zichzelf heen stapt, waarbij hij eerst een dubbel gezicht krijgt en daarna het ene gezicht weer afstoot door het te verbranden. Over het werk "Double Vision" uit 1971 UBI.COM kijk op Montevideo: VDB.ORG

De versmelting van kunst en leven die centraal staat in Body Art, is tot humoristische extreme vormen doorgevoerd door de Britse kunstenaars Gilbert & George. Binnen de Conceptual Art werd door hun het tastbare kunstwerk voortaan vervangen door het leven van de kunstenaar zelf. Gilbert en George hebben elkaar in 1967 ontmoet aan de St. Martin's School of Art in Londen en begonnen hun kunstenaarsloopbaan als "Living Sculptures" in 1969 - een optreden tijdens de tentoonstelling "Op Losse Schroeven" op de trappen van het Stedelijk Museum staat aan het begin van deze performances. Hierbij namen zij, veelal metaalkleurig geschminkt, gekleed in ouderwets-onopvallende ogende kostuums, voor enkele uren een verstilde pose aan. Zij ‘gebruikten’ hun eigen lichamen als object om niet het risico te lopen te vervallen in traditionele en "formele" vormen. "Sculptuur" kreeg bij Gilbert & George ook vorm in vele andere media zoals (zwart-wit) fotowerken, boeken en video’s die de kunstenaars toonden in de natuur, een huiselijke omgeving of in de pub en tekeningen (
Wikipedia).

De Duitse kunstenares Ulrike Rosenbach verzorgt vanaf 1972 performances waarin zij dia's, foto's, en video verwerkt. Zij is beinvloed door Garry Schum en de Amerikaanse videokunst. Begin jaren zeventig ging Rosenbach, geinspireerd door de studentenbeweging, op zoek naar een sterk, vrouwelijk ego. Aan de hand van onderzoek naar de vrouwelijkeidentiteit en rolbevestigend gedrag ontdekt zij de communicatieve kracht van de closed-circuit video. Later gebruikt zij eveneens vooraf opgenomen videobanden. Rosenbach maakte de stereotiepe rollen en gedragspatronen zichtbaar waaraan vrouwen zich hadden te houden in een door mannen gedomineerde wereld. Rosenbach verplaatst zich in sterke vrouwbeelden uit bijbel, kunstgeschiedenis, sprookjes en klassieke mythologie (Eva, Artemis, Venus), met het doel een verborgen vrouwelijke natuur op spoor te komen die niet door mennen geidealiseerd is. In "Reflexionen uber die Geburt der Venus" (1976/1978) draait Rosenbach (zie afbeelding), gekleed in een half zwarte, half witte bodystocking, om haar as voor een levensgrote projectie van "De geboorte van Venus" (bron: Kunst van nu). Tot haar meest aansprekende video's behoort ongetwijfeld "Dans voor een vrouw" (1975). Gekleed in zware, witte cirkelrokken danst ze de bekende was "Ich tanze mit Dir in den Himmel hinein", waarbij ze steeds sneller ronddraait, totdat ze zo duizelig wordt dat ze neerzinkt (
http://www.ulrike-rosenbach.de/).

De Amerikaanse kunstenares Dara Birnbaum maakt sinds 1978 videowerk en onderzoekt de wijze waarop televisiebeelden de kijker manupileren. Birnbaum hanteert zowel beeld, tekst als geluid en presenteert haar werk in streng ogende installaties met verschillende monitoren, soms in combinatie met foto's van uitvergrote videostills. Het grootste deel van haar videobanden gaat over verborgen ideologieen in de massamedia. Verder probeert zij de kijker te activeren tot het stellen van vragen bij de ogenschijnlijke autoriteit van het beeld. Door middel van montage, fragmentatie, herhaling of vertraging vestigt zij de aandacht op lichaamsposes of tekstfragmenten die doorgaans in de snelle beeldenvloed en geluidsstromen onopgemerkt blijven, zoals "Technology/Transformation: Wonder woman" uit 1978/1979 (bron: Kunst van nu).

Daarnaast maakten in de jaren zestig en begin jaren zeventig kunstenaars performances alleen voor de camera, dus zonder publiek erbij, puur alleen als medium voor eenvoudige handelingen:

Dit gold ook voor de conceptuele kunstenaar John Baldessari. Een van zijn vroege video’s, "Folding Hat" (Videogalerie Gerry Schum 1970) toont de hand van de kunstenaar die dertig minuten lang een hoed vouwt in één constante, monomane en onderzoekende handeling. De hoed verandert steeds van gedaante, maar behoudt op een of ander manier ook zijn vorm. Het object deed Baldessari denken aan een uitspraak van de schilder Amédée Ozenfant over wat de aard van kunst zou zijn als die de levensduur van een hoed zou hebben. Tegelijkertijd verwees hij mogelijk naar Freud, voor wie de hoed een overduidelijk mannelijk seksueel symbool was.

Bruce Nauman maakt sinds 1965 sculpturen, neonwerken, hologrammen, tekeningen en boeken; daarnaast werkt hij met video en andere audiovisuele middelen. Nauman is een van Amerika's meest veelzijdige en invloedrijke kunstenaars.

Voor uitgebreide informatie over Nauman's videowerk kijk op: Beeldendekunstna1945

De fascinatie van de Amerikaanse beeldhouwer Richard Serra voor de bewerking van materialen en het ontstaansproces daarvan blijkt al uit een opgestelde lijst met werkwoorden, waarin elementen en handelingen worden opgesomd: to roll, to fold, to twist, to cut, to splash, to spread etc. ‘In 1967 en 1968 schreef ik een lijst van werkwoorden op als een manier om verschillende bezigheden toe te passen op ongespecificeerde materialen. De taal structureerde mijn bezigheden met betrekking tot materialen; het waren namelijk overgankelijke werkwoorden’, aldus Serra. Vervolgens koos hij een materiaal dat voor een betreffende bewerking in aanmerking kwam, zoals lood in Double Roll. De essentie is dat de werkwoorden als een ervaring op te vatten zijn. Zij geven handelingen aan met materiaal in de ruimte die ervaring geven van het zetten van een lijn. Deze handelingen heeft hij vastgelegd op video, zoals onder andere Hands Scraping, Hands Tied en Hand Lead Fulcrum. Serra heeft vernieuwing gebracht door consequent het medium film of video te hanteren. In zijn film "Hand catching lead" (Identification, Part 15 Video Galerie Schum 1970) is de essentie van het beeldhouwerschap weergegeven: de hand als basis-gereedschap, het lood als een brok materie. Het vallen geldt voor de zwaartekracht, het opvangen, grijpen, komt noodzakelijkerwijs voort uit de door materiaal en gereedschap gedicteerde werkwijze. Hieruit volgt weer dat het werkproces van essentieel belang is (UBU.com).

Dat het werkproces van essentieel belang is, komt ook heel duidelijk tot uiting in de videotapes van de Duitse beeldhouwer Ulrich Rückriem (Video Galerie Gerry Schum: Kreise, 1971; Teilungen, 1971; Diagonalen, 1971 en Teilungen-Partitions. Kreise-Circles. Diagonalen-Diagonals, 1971 en Teilungen, 1973), Giovanni Anselmo (Identifications, Part 7 1970 Video Galerie Gerry Schum), Mario Merz (Lumaca 1970), Jackie Winsor (Work in progress. Part I: 50-50, Laying a Layer 1975-1976) en Gilberto Zorio (Identifications, part 12 1970 Video Galerie Schum).